donderdag 1 mei 2008

Deel 3

Nu toen moeder en vader getrouwd waren zijn ze naar het zuiden gegaan. Mijn zuster Rika is in 1900(1 januari) geboren in Nijmegen. Dus was vader daar wellicht in de buurt werkzaam. Moeder vertelde ons om 20 minuten voor 12, dat is dus 23u40.
Ik ben 1 september 1901 in Steenbergen geboren. Maar ik had al gauw kinkhoest en stuipen, soms was ik helemaal blauw zei Moeder. Waarzo dat weet ik niet maar er was een kloosterorde die hadden moeder beloofd dat ze voor mij zouden bidden. Moeder vertelde ons dat er een heer was, een broeder met een bruine pij bij haar verschenen en zeide hij gaat niet dood. Ja zegt moeder en ik was er zo van overtuigd dat ik niet sliep!
Toen is mijn broer Jo, Johannes, in den Hoeve geboren. Dat is dicht bij Breda. Daar is ook een meisje geboren Dorah. En dat was zo’n mooi kind vertelde moeder ons altijd. Had een buurvrouw gezegd: dat mooi kind mag je niet houden. ’t Was net zei moeder of ik een klap kreeg, maar toen het ongeveer 2 jaar was ging het dood!
Toen hebben we in Rhenen gewoond, daar werd ene nieuwe toren gebouwd of gerastaureerd, dat weet ik niet. Ik heb laatst een keer gelezen dat er in 1900 een plan was om een toren te restaureren. Ik hoorde van een timmerman, vader, zette even 16 steigers op elkaar. Dus hij was ook steigermaker en moest er zelf eerst boven op!
Maar moeder kreeg wensch van Nieuwe Pekela en zei: Pa als je ouder wordt moet je niet meer zo hoog klimmen. En vader gaf moeder haar zin.
Maar het noorden heeft vader een vroege dood bezorgd op 52 jarige leeftijd is hij gestorven.
In 1905 zijn wij weer naar Nieuwe Pekela gekomen. Opa ving moeder op de laan in zijn armen en schreide van blijdschap. Toen had opa zijn lieve dochter weer bij zich.
Maar vader lag het werk bij de boer niet en op een keer hielp hij het koren binnenhalen. Het was haver en iemand gooide hem de kont van een schoof dus het onder eind. Een scherpe stoppel, een onbeduidend klein wondje maar dat werd kanker. Vader had een gezwollen dik oor.
Toen waren wij inmiddels naar Musselkanaal vertrokken. Vader had werk gezocht en was bij Jan Brambergen kisten timmeren. Maar Brambergen was een brombeer, vader zei altijd de Bulderbak.
Maar zijn oor deed hem erg pijn, toen hebben ze hem in Groningen het oor afgesneden. Vader wilde zich niet laten wegmaken, weg met die rommel zei hij!
Maar nadat hij jaren gelopen had met één oor ging het kwaad naar binnen. Vader was toen werkzaam. Er kwamen op Musselkanaal dubbele sluizen, er kwamen in 1e Exloërmond en in de 2e nieuwe bruggen en klinkerwegen. ’s Winters land ontginnen in Vledder voor slechts vijf gulden per week, bij Maarsing.
Totdat er een werkloosheid kwam en vader ging, op een herfst, ’t was vies rot weer, storm en regen, met een zuiplap van een buurman Jan Pijbes op een zondagavond naar Duitsland te werken. Hij bleef soms 6 weken weg en kwam met ruim geld weer over. In Bevergern washij ook maar die Nederlanders vochten zo in de keet dat oom Jan vaak genoeg bij pa op bed kwam, het bloed zat aan de schotten!
Maar toen kreeg vader zo’n ziek hoofd dat hij niet meer kon werken. Op een keer kwamen wij uit de ker toen vroeg Smid Bergman, waar ik later 4 jaar gewerkt heb, hoe is ’t van Keulen? Antwoordde vader: je wilt ’t maar je kunt ’t niet! Later zegt Bergman tegen mij: ik begreep uw vader niet. Ik zeg , ik wel, hij wou werken maar kon niet.
Totdat vader in 1913 in maart stierf. Dokter Sprenger kon er niet bij zei hij, maar hij had een blijde lach op zijn gelaat.

Geen opmerkingen: