donderdag 1 mei 2008

Deel 1

Het een en ander wil ik op schrijven tot nagedachtenis van Libina Alieda Twikler en Vader, Henderikus van Keulen.
Die dit schrijft is haar zoon Mans van Keulen.
Libina Alida Twikler, geboren te Nieuwe Pekela, den 6 maart 1867, in een klein boerderijtje, dichtbij Deursnee. 4 Kampen ’t Veld in staat een aardig lief rijk boerderijtje wat ik nog gekend heb toen het nog goed endegelijk was.
Het was een boerderijtje met woonvertrek, karnhuis,dorsvloer, vakken voor koren, koestal en varkenshokken.
Van verre keken boven de beune(, vensters (zoldervensters) u vriendelijk aan en de ramen in de kamer ook. Boven waren gordijntjes voor de beunevensters.
De Boerderij stond langs de wijk. De wijk was één uur gaans, naar Wolterveer (Thans is hij dichtgegroeid). Vroeger gebruikten zij de wijk om bij de herfst aardappels af te leveren en ook nog soms een schip met mest dat noemden ze stratendrek. Dus dat kwam uit de stad.

Het gezin telde 5 meisjes, tante Kateriena dat was de oudste, groot en sterk. Dan kwam Moeder. Moeder was eenszins een beetje minlijk, maar toch altijd gezond. Ze vertelde onsal als kind van 8 jaar lag ze gehele zomers bij de boer op het land te wieden.

Ook was er een jongen, Jan, dat was de jongste. Een meisje Cristiene, is dood gegaan volgens moeder, die was 7 (17?) jaar geworden.
Mijn opa waar ik naar vernoemd ben, Harmannus Twikler, Mans Kwik noemden ze hem.
Mijn opa had een kleine boerderij met 6Hct grond. Ze huurden er altijd een kamp bij dat was naast hun. Er lag een brede plank over de wijk en dan nog een mooi eind ’t veld in.
De hoge kamp was slechte grond, was toen ook niet veel kunstmest.
Opa was een buitengewoon sterke man. ’s Zomers van 6 tot 's avonds 6 bij de boer. ’s Winters dorsen met de vlegel en eigen land bij nacht en ontij bewerken.
Opa bezat zo’n 80 vruchtbomen meest zelf gekweekt. Pracht vruchtbomen, appels en peren, kersen en pruimen. Van suikerpeer tot steenpeer.
Zelfs één boom met appels en peren. Opa had er een tak als klein boompje op geënt. Dat deden ze met bijenwas. Opa had korven met bijen.
Opa ging naar Stadskanaal te kanaal graven. In zijn tijd kwamen de kanalen tot stand, de gehele week bleef hij dan ’s nachts in de keet.
Opa had een roodbonte koe, klein soort maar zag er best uit. Opa was een goede dierenverzorger die koe gaf hele vette melk.
Grootvader karnde altijd boter voor eigen gebruik en ze hadden daar ook wel klanten voor. Er kwam ook altijd een horloge maker en als die man kwam dan had zijn moeder hem een stuk linnen meegedaan, waar de boter in moest. Als de wigter hem op de laan zagen aankomen zeiden ze: “Ik heb hier ook ain lappie!”

Geen opmerkingen: